Literatuur
- Gugel, E., Geschiedenis van de Bouwstijlen in de Hoofdtijdperken der Architectuur. Eerste deel (4e druk, bewerkt door J.H.W. Lelieman). Rotterdam (Bolle), (1918?). [629 blz. ISBN -]. Hierin "Kraterkapiteel": blz. 325-326 (Aan het corinthische kapiteel zijn eenvoudiger vormen voorafgegaan. "Daartoe behoort in de eerste plaats het zoogenaamde Kraterkapiteel (Afb. 331). Het vertegenwoordigt een type dat in Griekenland veelvuldig toepassing heeft gevonden en zijn naam aan de overeenkomst met den bak van een krater-vaas heeft te danken. Een klokvormige kelk van rietbladeren draagt een lage cilindrische schijf, die harerzijds den vierkanten abacus opneemt. Boven den keellijst is het kapiteel door eene rij van akanthusbladeren omringt, waarvan de toppen sierlijk overbuigen. Deze akanthussen, die in 't vervolg het meest kenmerkende bestanddeel vormen van het korinthische kapiteel, worden soms door een tweede, hooger geplaatste reeks verdubbeld" - dit is de relevante tekst volledig)